Natuurlijk komen de meeste mensen naar Zuidelijk Afrika omdat je hier op safari een grote kans hebt om de ‘Big Five’ te spotten: neushoorn, buffel, olifant, luipaard en de leeuw. De drie grootste dieren ter wereld leven hier: de Afrikaanse olifant, witte neushoorn, en het nijlpaard. Maar ook de langste (giraffe), de snelste (cheeta) en de kleinste (pygmee shrew). Ook vogelliefhebbers kunnen hun hart ophalen, met maar liefst meer dan 800 vogelsoorten, waaronder de grootste vogel ter wereld (struisvogel), de zwaarste vliegende vogel (Kori trapgans) en de kleinste roofvogel (pygmee valk).
Veiligheid Namibië: wilde dieren
Op safari gaan is waarschijnlijk een van de mooiste ervaringen van je leven. Maar houd altijd in je achterhoofd dat je niet in de dierentuin bent en deze dieren echt wild en dus onvoorspelbaar zijn.
Hou je daarom altijd aan de veiligheidsvoorschriften en laat je ter plekke goed informeren. Je wilt natuurlijk niet dat de rollen worden omgedraaid en een leeuw achter jou aankomt!
- Volg alle aanwijzingen van safari gidsen en de instructieborden op.
- Kom niet te dicht bij wilde dieren. Koop een telelens als je close-up foto’s wilt maken. Neem een verrekijker mee.
- Kom nooit tussen een moeder en haar jong, of tussen een nijlpaard en het water.
- Voer de dieren niet. Dieren komen op (de geur van) voedsel af. Met een banaan in je handen tussen een groep bavianen gaan staan, is vragen om moeilijkheden. Soms lijkt een verzoek erg vreemd, maar er zitten gegronde redenen achter. In sommige parken wordt uitdrukkelijk gezegd geen citrusvruchten mee te nemen. Olifanten kunnen deze van ver ruiken en kunnen erg ver gaan om deze vruchten uit de auto te krijgen, tot aan het op zijn kop zetten van de auto aan toe. Al ken je de achterliggende reden niet, volg simpelweg alle instructies op die worden gegeven. Ze zijn niet voor niets.
- Verstoor een dier niet met waar het mee bezig is. Geef het de ruimte. Een dier heeft geen reden om mensen aan te vallen, tenzij mensen hem er toe zetten.
- Over het algemeen zijn de dieren gewend aan auto’s. Als je rustig rijdt, heb je meer kans om dieren te zien. Zie je een dier, rij er dan rustig naar toe. Oogt een dier nerveus, stop dan op een afstandje. Eventueel kun je later nog iets dichterbij proberen te komen, maar jaag een dier nooit op met je auto. Zijn het kleinere dieren, doe je motor dan uit. Bij olifanten, neushoorns en buffels laat je je motor lopen om eventueel snel weg te rijden.
- Pas op met (de zeldzame) zwarte neushoorns, zij vallen snel aan.
- Vertoont een dier verdedigend of agressief gedrag, trek je dan terug. Katachtige blazen en slaan met hun staart. Olifanten schudden hun hoofd en flapperen met hun oren. Mannetjesolifanten kunnen onverwacht snel de achtervolging in zetten. Maak je zo snel mogelijk uit de voeten.
- Een dier ziet de auto met inzittenden als één geheel. Door de auto ziet en ruikt het de mensen niet. Blijf dus een geheel met de auto, ga niet uit raampjes hangen of staan in open jeeps. Blijf in je auto, tenzij je op een plaats bent, waar staat aangegeven dat je eruit mag. Jij ziet misschien die leeuw in het hoge gras niet, maar hij jou wel! Wil je graag lopen, boek dan een loopsafari met een ranger. Die vertelt je wat te doen en heeft een geweer mee voor noodsituaties.
- Als je door struikgewas loopt, draag dan laarzen of hoge wandelschoenen, sokken en lange broek ter voorkoming van slangenbeten en teken. Loop niet op blote voeten rond, bijvoorbeeld op een camping. Word je gebeten door een slang, dan is het cruciaal om te onthouden hoe die slang eruit ziet, zodat het juiste tegengif gebruikt kan worden.
- Overweeg in je eerste wildpark mee te gaan met een ranger. Je leert dan het een en ander, daarbij weet een ranger het beste dieren te spotten. Als je iets anders dan de Big Five wilt zien, kan een ranger je ook goed helpen. Bespreek het van te voren, als je graag iets specifieks wilt zien.
- Lees een gids over wildlife spotten, bijvoorbeeld: Lonely Planet – Watching Wildlife Southern Africa (Engelstalig). Een gids met veel plaatjes zal je plezier enorm verhogen. Opeens zie je niet meer ‘nog een soort hert’, maar een springbok, impala, hartebeest, bontebok, gemsbok of sabelantiloop.
Met inachtneming van de tips, zal je als toerist zelden iets overkomen. Een ongeluk met dieren zijn de uitzondering die de regel bevestigen, en precies wat de naam zegt, on-geluk, pech hebben.